vrijdag 25 augustus 2017

Er ist wieder da. Of de film, de verwarring en de oplossing.

De film: Hitler belandt in 2014, maar hij denkt dat het 1945 is, hij gaat weer op tournee, en de Duitsers sluiten hem opnieuw in hun harten. De methode: pseudo-documentaire, met beelden van 'echte' Duitsers die de nep-Hitler enthousiast begroeten en hun ziel bij hem uitstorten. De boodschap van de film: Hitler leeft in alle mensen, of de mensen zijn nu weer even ontvankelijk voor populistische politici zoals Hitler, mede door de afstompende entertainmentcultuur, en we weten allemaal wat voor ellende Hitler teweeg heeft gebracht. De filmmaker heeft dus duidelijk inspiratie geput uit het werk van Horkheimer en Adorno (1). De grap van de film: Hitler stemt op de groenen, want Umweltschutz ist Heimatschutz. De kritiek op de film (van anderen dan ik): het is bedrog, of tenminste overdreven, en een massamoordenaar mag niet worden voorgesteld als een soort grappige, vriendelijke, beetje boze oom. Mijn standpunt: het is allemaal (on)waar. 

De verwarring: het historisch besef is alom tanende en de rouw en de angst van tijdens en kort na de oorlog slijten en Hitler is nu een typetje geworden, en dat kun je anders willen, maar zo is het, en zo vergaat het haast alle historische figuren. En Hitler was een populist zoals tegenwoordige populisten, maar Hitler onderscheidt zich door zijn misdaden, en een stem op Hitler in de jaren '30 mag men niet zonder meer gelijk stellen aan (steun voor) Hitlers misdaden in de jaren nadien. En een stem op bijvoorbeeld de PVV - Wilders kwam voor in de aftiteling van de film - is ook geen misdaad. En als men dan over Hitler en de nazi's begint, moet men consequent zijn en ook de verplichte Wilhelmusles en de verplichte maatschappelijke stage (2) gelijk stellen aan nazipraktijken. Men verwart voorts een fictieve Joodse samenzwering met reële haatzaaiers, messentrekkers, bommendragers en kamikazepiloten. Maar wie de Islam en alle moslims gelijk stelt aan de terreur, gaat weer te kort door de bocht. Wie dan echter zegt dat de Islam niets met de terreur te maken heeft, steekt zijn of haar kop in het zand en zegt dat de meeste moslims dat ook doen. Godsdienstvrijheid verwart men vervolgens weer met het verdedigen en vergoelijken van een godsdienst. De anti-religieuzen op hun beurt verwarren weer een leer met geloof. Toch hebben de anti-religieuzen met hun gedram een punt, want elk bepaald geloof gaat vergezeld van een leer en elke leer komt met defecten of negatieve gevolgen. Dan worden verdraagzaamheid of tolerantie weer verward met "alles is toegestaan". En de multiculturele samenleving wordt verward met een samenleving waarin culturele verschillen er niet toe (mogen) doen. De vrijheid van meningsuiting wordt dan weer verward met regelrecht vijandige uitingen. Maar wie zich aangevallen voelt zonder aangevallen te worden en alleen beledigd wordt, heeft vooral zelf een probleem. En wie spreekt over een partijkartel of andere samenzweringen, miskent de macht en de invloed van allen en overschat de macht en invloed van enkelen. Sterker, wie overal samenzweringen ziet, leeft juist in een sprookjeswereld, die hij als een soort superheld zélf naar zijn hand denkt te kunnen zetten. En de stem op zo'n achterdochtige populist, of tegen het systeem en het establishment, is ook het wegkijken van je eigen falen. En de populisten zijn geen spreekbuis van het volk, maar ze bespelen het volk. En het volk laat zich bespelen. De gevestigde of succesvolle mensen echter, hebben dan weer makkelijk praten, en hebben alleen meer geluk dan anderen. En wie het actuele geweld typeert als "waar twee vechten, hebben er twee schuld", of zelfs WOII als zodanig durft te typeren, haalt de algemene, morele verantwoordelijkheid en de directe verantwoordelijkheid door elkaar (3). Maar wie omstreden standbeelden wil verwijderen, geeft óók blijk van een eendimensionale kijk op de geschiedenis. En wie meent tijdens een demonstratie vuurwapens te moeten dragen omwille van zelfverdediging, zoekt juist de ellende op. De racisten verwarren superioriteit met huidskleur en reeds het racistisch standpunt toont juist de (intellectuele) inferioriteit van de racisten. De zogenaamde anti-racisten en anti-fascisten vertonen echter zelf hatelijke en fascistische trekjes. Wie dan echter beide vormen van haat aan elkaar gelijk stelt, verwart weer een achterlijk gedachtegoed met de reactie op dat gedachtegoed. Maar een reactionair gedachtegoed, als reactie op een achterlijk gedachtegoed, is evengoed een achterlijk gedachtegoed. En het spreken over witte privileges en elke witte mens in verband brengen met slavernij doet ook weinig onder voor haatzaaien. Ik en de andere witte mensen moeten niettemin onze mazzel niet vergeten. Enz., enz., enz.

De oplossing: men haalt van alles en nog wat door elkaar. En in de brei die de geschiedenis is, is dit de rode draad: iedereen strooit elkaar zand in de ogen, links, rechts, overal. En juist dat is voor mij de belangrijkste reden om te denken dat het toch nog eens goed mis kan gaan. Maar het gaat juist pas mis op het moment dat iets of iemand kritieke macht krijgt en de verwarring de kop indrukt en een specifiek idee of wil tot wet en werkelijkheid verheft. De geschiedenis laat dat zien, van Napoleon tot Hitler tot de moderne keizers in Turkije, Rusland en Amerika. De verwarring is dus, ondanks alle onrust, juist een soort rommelige balans. Aldus stem ik om toerbeurt, eerst op die en dan op die, nadat ik eerst de idiote extremen heb weggestreept, en nadat ik ook elke partij die religie mengt met politiek, heb weggestreept. En iedereen die oproept om maar helemaal niet te stemmen, iedereen die anarchie predikt, iedereen die geen bestuurders wil, vergeet dat er vanaf het allereerste begin al macht en hiërarchie was, dat er zelfs bij de apen macht en hiërarchie is, en vergeet ook dat de meesten in de beestachtige en antieke samenlevingen juist (veel) minder vrijheid hadden dan nu. Onze democratie, specifiek het meerpartijenstelsel, is dus ondanks alle verwarring niet failliet, maar een overlevingsstrategie, de verdeling en verdunning van de macht, en de weg naar meer vrijheid voor de meesten. Maar de democratie staat niet gelijk aan het volk aan de macht, dat is juist een terecht angstbeeld, de democratie is de dwangbuis die alle machtswellustelingen en blinde idealisten in het gareel houdt. Stemmen is zo dus geen recht, maar een plicht, naar jezelf en naar anderen. En wie dan bijdehand is en zegt dat Hitler democratisch was gekozen, vergeet voor het gemak wel even dat Hitler bij vrije verkiezingen nooit een absolute meerderheid verkreeg, en dat hij juist op ondemocratische wijze de macht naar zich toe trok. Een goed werkende democratie neutraliseert juist alle macht. Maar als een politicus zegt dat hij of zij voor de democratie is, dan is dat nietig, of bedrog, want het moet betekenen dat hij of zij zijn of haar eigen idee, wil en macht ondergeschikt maakt aan de democratie. Maar als iedereen volgens deze lijn dacht, dacht ik, dan wordt misschien elke overtuiging uit alle politiek en elke maatschappelijke discussie gezogen en verwordt alle politiek tot een poppenkast en elke maatschappelijke discussie tot een toneelstuk, en is de democratie dan toch failliet. Anderzijds is dat niet meer dan het faillissement van de inhoud, en als alleen de vorm nog telt en alleen de vorm nog moet worden bewaakt, is zo'n faillissement misschien juist een verlossing en openbaart zich nu de ware derde weg, waarbij niet alleen links en rechts maar ook het midden en dus elke politiek wordt versmaad. En in de rangorde der waarden (4) neemt nu dus ook democratie een belangrijke plaats in, als verdeelsleutel van de macht, waarmee de macht van enkelen wordt verkleind en de vrijheid van velen wordt vergroot. En, in het verlengde daarvan, schijnt links mij niet meer dan de verheffing van de macht van het collectief boven de vrijheid van het individu, en rechts niet meer dan de verheffing van de vrijheid van het individu boven de macht van het collectief (hoewel alle facties dit lijken te zijn vergeten), maar het één kan niet zonder het ander. En al doende blijkt dat, als je doordringt tot de kern van alles, als je alles afpelt, alles simpel is. En vorm (5) gaat dus weer boven inhoud, maar daar tegenover staat dat er geen vorm bestaat zonder inhoud.

Aanvulling op 29-08-2017: vergroting van de macht van het collectief betekent dat het collectief in sterkere mate het denken en handelen van individuen dicteert. Echter, een sterk collectief, of een goed georganiseerd collectief, vergroot ook de mogelijkheden van individuen en dus hun vrijheid. Men kan het collectief dus beschouwen als onderdrukker en als hefboom tegelijk.

Aanvulling op 03-09-2017: ik ging voorbij aan de vraag "wat is politiek?". Politiek is, in de kern van de zaak, een machtsstrijd. Democratie kan die strijd juist verstoren of zelfs ten kwade doen keren doordat één factie alle macht verkrijgt. Democratie is daarmee niet meer de dwangbuis die alle machtswellustelingen en blinde idealisten in het gareel houdt, sterker, democratie biedt dergelijke types juist een podium, en die dwangbuis is nu de rechtsstaat, waarin het individu wordt beschermd tegen met name de staat. In de rangorde der waarden is de rechtsstaat verheven boven de democratie.


(1) https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2016/10/de-dialectiek-van-de-verlichting-de.html (2) https://www.volkskrant.nl/politiek/staand-zingen-hoeft-niet-maar-kinderen-krijgen-wel-wilhelmusles-blijkt-uit-concept-regeerakkoord~a4511389/

donderdag 10 augustus 2017

Het begrip van alles. Of complexiteit en de macht van het denken.

Waar heb je het over?
Ik ontleed de werkelijkheid in vormbegrippen, zoals eerder het leven, de vrijheid en het nut. Hieronder beschrijf ik o.a. de vormbegrippen tijd, ruimte en bestaan, maar ik begin met complexiteit. De vormbegrippen kunnen op oneindig veel manieren worden ingevuld. Een ander woord voor vormbegrip is concept.

Hoever reikt ons begrip?
Complexiteit: de uitgebreidheid en vloeibaarheid van de dingen en de relaties daartussen, met inbegrip van hun vorm(en), inhoud(en), plaats(en) en richting(en). Het geheel van de dingen en de relaties daartussen kan worden voorgesteld als een systeem of netwerk. Waarbij geldt: hoe uitgebreider en/of hoe vloeibaarder zo'n netwerk, en hoe meer netwerken of hoe meer lagen in een netwerk, hoe meer of grotere dingen en feiten er mogelijk zijn, maar hoe minder makkelijk een specifiek ding of feit kan worden herleid, totdat een ding of feit helemaal niet meer kan worden herleid, laat staan voorspeld. Bijvoorbeeld omdat enorm veel factoren een rol spelen, of omdat veel, zo niet alles, ondertussen alweer anders is. En het (zelf)bewustzijn, de economie en de maatschappij, misschien zelfs het leven, zijn complexe systemen, of de emergente producten van complexe systemen. Zo kan misschien wel alles worden begrepen, zonder dat ook maar iets wordt verklaard, nog niet één specifiek ding of feit.

Wanneer begon de tijd?
Voortbordurend op bovenstaand begrip van complexiteit, is tijd misschien ook niet meer dan een emergent product van een complex systeem. En zoals geluid in engste zin de hoorbare verandering van de luchtdruk is, is tijd in engste zin de waarneembare verandering van de uiterlijke werkelijkheid. Tijd is dus een vormbegrip en de verandering van de uiterlijke werkelijkheid is haar inhoud. Verandering is de overgang van de ene toestand naar de andere. Als ik de waarnemer doorstreep, kan er geen verandering worden waargenomen. Als ik dan ook verandering doorstreep, houd ik alleen een bepaalde toestand of uiterlijke werkelijkheid over. En in de diepte van het complexe systeem die de uiterlijke werkelijkheid is, bestaan alleen nog maar deeltjes en is alleen maar sprake van een bepaalde toestand en ordening, of het aan/uit van de deeltjes en hun posities. Vragen naar het begin of eind van alles is dan dus gelul in de ruimte.

Wat is het niets?
De volgende vraag is: waar komen de deeltjes vandaan? Komt iets uit het niets? Met het instrumentarium dat ik nu voorhanden heb, kies ik de frontale aanval: nee, iets komt uit iets, want het niets is fictie, een verzonnen tegenhanger voor het alomtegenwoordige iets. En juist als vormbegrip heeft het nul en generlei waarde: het is leeg, maar het is ook vorm zonder vorm, het kan niets omvatten, alles dat in deze doorzichtige vorm wordt gelegd, valt als het ware door de mand of in een bodemloze put. Bovendien, als ik mij het niets probeer voor te stellen, dan blijkt dat een nietige activiteit, want elk voorstellen is een scheppende activiteit. Nu hoeven we alleen nog een vorm te bedenken voor het 'eerste' iets. Als dit iets materie is, dan ligt oneindige regressie op de loer, want waar kwam die materie dan weer vandaan? Het 'eerste' iets is daarom geen materie. De moderne natuurkunde heeft het over een instabiele leegte, waarin razendsnel deeltjes ontstaan en weer verdwijnen, maar op zeker moment een bestendig deeltje en zelfs een heel universum is ontstaan. Een gigantisch toeval inderdaad. Maar wie weet hoe lang het heeft geduurd voordat er daadwerkelijk iets tastbaars ontstond - even los van de vraag of tijd in deze kwestie nog enige relevantie heeft, het draait misschien alleen om mogelijke toestanden en om kans.

Wat is er buiten de ruimte?
Als ik dan een streep zet door bovenstaande instabiliteit en activiteit, houd ik een perfecte, stabiele, steriele leegte over. Maar wat is leegte? Leegte kan door mij alleen begrepen worden als een eigenschap van de ruimte. Vervolgens vraag ik mij af of die ruimte grenzen heeft en wat dan weer die ruimte omvat. Maar dit afvragen blijkt een nietige activiteit, want niet één ruimte kan alle ruimte omvatten. Er moet dus iets buiten de ruimte bestaan, of iets waarvoor ruimte geen werkelijkheid en ook geen betekenis heeft.

Waar komt alles vandaan? (1)
Voor de mens geldt echter: overal waar de mens zijn licht opsteekt, is er ruimte, en overal waar hij kijkt, is er iets. Sacks wees mij er al op dat de waarneming niet moet worden voorgesteld als de passieve projectie van een uiterlijke werkelijkheid voor het (zelf)bewustzijn, maar als de activiteit van een creatief brein, dat een beeld van de uiterlijke werkelijkheid creëert en dat dan aan het (zelf)bewustzijn voorschotelt. En ook het denken blijkt een scheppende activiteit. En het bestaan, inclusief het "is" en het "zijn", is het laatste vormbegrip waar ik mij op moet richten. En ik kan niets buiten het bestaan leggen, omdat alles, elk iets, dat buiten het bestaan wordt gelegd, juist ook bestaat of moet bestaan. Elke gedachte over het 'buitenbestaande' lost zo direct op. Het denken en het bestaan zijn dus één, maar in plaats van aan een tautologie, denk ik aan een perpetuum mobile: het bestaan brengt het denken voort en het denken brengt het bestaan voort.

Wie of wat heeft alles in gang gezet?
Dan luidt de allerlaatste vraag: wie of wat heeft het hele apparaat in gang gezet? God verschijnt. Maar hij valt direct ten prooi aan oneindige regressie. En voor wie dat probleem negeert en God of iets anders accepteert als eerste oorzaak van alles, is dit een belangrijke valkuil: denken dat de diepste gedachte iets bewijst of openbaart, of zelfs waarheid is. Want nu openbaart zich niet meer alleen de werking van het denken, maar haar macht. Het denken eist voor alles een vorm. En God is de ultieme vorm, het antwoord op de laatste vormeis. Wie in God gelooft, heiligt dus de diepste menselijke gedachte. En precies dat schijnt mij de oorsprong van de zekerheid van het bestaan van God, en het vertrouwen in God. Maar God is ook wat het denken uitspuugt nadat het helemaal is uitgeknepen.

Heb jij wel eens een aap zien schrijven?
Als het begrip van complexiteit en het denken mij iets leren, is dat we niets anders kunnen dan doorgaan, totdat wellicht een hoger niveau van bewustzijn wordt bereikt of totdat we dat zelf voortbrengen, een hoger niveau dan dit zelfbewustzijn, of een groter denkvermogen dan dit denkvermogen. Uitgaande van de mens die meer aap dan mens is, is dat misschien maar een kwestie van tijd, of beter gezegd: complexiteit.

En nu?
Dit verhaal of dit begrip ontslaat ons niet van enige actuele plicht, schuld, recht of verdienste of wat dan ook, want aan de oppervlakte of het uiteinde van een complex systeem is ons doen en laten een afgeronde, hele, werkelijkheid. Bovenstaand begrip van complexiteit en het denken helpt wel om zin van onzin te onderscheiden, zoals het concept logische vorm (2) dat ook doet. En dit verhaal betekent ook niet dat we ons niet meer met bovenstaande vragen moeten bezig houden, want over het allerbelangrijkste moet gedacht worden. Maar vooral moet alle verwarring opgeruimd worden.

Hoe ziet een hoger bewustzijn eruit? (12-08-2017)
Bij een hoger bewustzijn kun je denken aan de volgende stap in de natuurlijke evolutie en een nieuw soort mens, of kunstmatige intelligentie en een soort supercomputer, en/of de openbaring van een ultiem antwoord. Maar misschien schuilt het begrip van het bestaan juist in de acceptatie van het bestaan, niet meer, niet minder. Als dat waar is, maakt een hoger bewustzijn zich helemaal niet druk over het begin en de oorsprong van alles. En een hoger bewustzijn herkent onmiddellijk alle zin en onzin. En zo openbaart zich de tegenhanger van Nietzsche's wil tot waarheid (3), die alleen maar kon leiden tot het niets. Het is de wil tot acceptatie, of beter gezegd: de wil om het denken te beheersen, en alleen daar los te laten waar het zin heeft, of daar waar het zin voortbrengt. En die wil kan alleen maar leiden tot iets, en moet dat ook. De complexiteit van dit bewustzijn, of dit begrip, schuilt erin dat eerst een lange en moeizame weg moest worden afgelegd.


Bovenstaand verhaal borduurt voort op:
https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2017/07/rangorde-der-waarden.html
https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2017/07/zijn-wij-ons-brein-en-waar-is-de-geest.html
https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2017/07/wc-papier-is-ook-een-passie-en-tien.html
https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2017/07/praten-neurologen-met-economen-een.html

(1) Lars Koens schreef: "Het enige waar ik me bewust van ben is dat ik niet bewust ben." Dit vormde de aanleiding voor een aantal nieuwe vragen en alinea's. Deze noot markeert dit begin, hoewel in het hele verhaal nog veel is geschrapt en geschaafd.
(2) https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2016/10/06-03-2015.html
(3) https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2016/01/de-genealogie-van-de-moraal.html

donderdag 3 augustus 2017

Stay strong Appie. Of de verheffing van ieders hart.

Ik weet tenminste één ding: het doek op onderstaande foto, en dat andere doek (1), is te groot voor de IC of een verpleegkamer. In het ziekenhuis past een kaartje. En zowel met een kaartje als met een spandoek toont men zijn of haar medeleven, maar met een spandoek draagt men dat medeleven ook nog eens breed uit. Daar schuilt geen kwaad in, het is zelfs geen probleem, maar er komt een punt waarop de ijdelheid en niet het medeleven regeert, en waarna de toeschouwers alleen nog hun eigen hart en elkaars hart verheffen. Dan weet ik toch nog één ding: in het ziekenhuis is het altijd druk en ook buiten het ziekenhuis is er leed. Daarom schijnt mij dit specifieke leed, dat collectief en groots wordt vertolkt, tegelijk een bliksemafleider voor veel ander leed, dat alleen maar niet wordt gezien omdat niemand er oog voor heeft.

Dit gezegd hebbende, krijg ik een brok in mijn keel als ik de verhalen over dit specifieke drama lees (2, 3). Dus: stay strong Appie. Want ondanks dat ik hem niet ken, ken ik zijn verhaal nu wel en wens ik wat hem overkomt, niemand toe. Tot slot: nu doe ik dus zelf mee aan deze vreemde mix van medeleven, eerbetoon en show. Daarom: hier blijft het bij. Dit verhaal moet maar doorgaan als het voorbeeld voor elk collectief medeleven dat ik tot dusverre heb aanschouwd, of alle collectieve rouw. Ze lijken een soort olievlekken die zich langzaam verspreiden en aan iedereen plakken. Of plasjes honing uit een lekkend vat, want mensen vliegen er op af.


(1) http://www.ad.nl/amsterdam/ajax-eert-nouri-met-spandoeken-stay-strong-appie~ad892e0e/ (2) https://www.vi.nl/nieuws/ernstige-hersenschade-geconstateerd-bij-nouri
(3) http://www.ajax.nl/streams/ajax-actueel/update-situatie-abdelhak-nouri.htm

woensdag 2 augustus 2017

Jesse en Geert. Of het begin, het einde en het begin van de politiek.

J: Als ik vluchteling zou zijn, dan zou ik geholpen willen worden en evenveel kansen willen hebben als ieder ander. We moeten vluchtelingen daarom goed opvangen.
G: Maar onder de vluchtelingen zijn ook luie gelukszoekers en moslimextremisten, geweldplegers bovendien.
J: Ok, dan pikken we die eruit en sturen we die terug.
G: De kwaden liegen en bedriegen en onze middelen om ze op te sporen zijn beperkt. Ze glippen door de mazen van het net. Daarom: grenzen dicht.
J: Dat is inhumaan, we moeten oog hebben voor de noodlottige gevallen en vluchtelingen toelaten. Grenzen open.
G: Dat betekent de ondergang van ons land. Ons land is overvol, de multiculturele samenleving faalt en bovendien opent u dan de deuren voor slechte elementen en geweld.
J: Als mensen meer open stonden voor andere ideeën en begrip hadden voor elkaar, dan kan de multiculturele samenleving een succes worden en neemt het geweld af.
G: Als mensen iets hebben bewezen, is dat de meesten, misschien iedereen, juist goed zijn in het tegenovergestelde. Uw ideaal is onhaalbaar, fictie. Mensen zitten te dicht op elkaars lip en verdragen elkaar niet, ze vechten elkaar overal de tent uit. En zou jij willen wonen in een land waar je niet welkom bent?
J: Dan vangen we mensen niet alleen in Nederland op, maar ook in de regio. Maar wel in goede omstandigheden, niet in vieze kampen en in onvrijheid.
G: Opvangen in de regio klinkt goed, maar de lokale autoriteiten moeten daar de verantwoordelijkheid voor dragen.
J: De lokale autoriteiten hebben bewezen dat niet goed te kunnen. Mensen leven in slechte omstandigheden. Wij moeten dit probleem oplossen.
G: De problemen daar zijn niet onze problemen. En wij kunnen ook niet iedereen helpen. Dat is praktisch onuitvoerbaar, we hebben daarvoor niet alle zeggenschap en we hebben ook niet voldoende middelen.
J: We moeten gewoon zoveel mogelijk mensen helpen en daarvoor doen wat nodig is en daar de benodigde middelen voor vrijmaken en inzetten.
G: Niet als dat ten koste gaat van de welvaart en het welbehagen van de Nederlanders.
J: Mensen moeten bereid zijn om wat af te staan voor anderen.
G: Mensen zijn maar tot weinig bereid. Hoeveel mensen nemen bijvoorbeeld zelf een vluchteling in huis of hoeveel geeft men nou uit aan goede doelen? Bovendien, waar ga je dan in snijden?
J: We moeten zoveel mogelijk mensen helpen, in de eerste plaats in de regio, met de middelen die ons ter beschikking staan en die we bereid zijn af te staan.
G: Dat gaat mij nog steeds te ver. Men zou daar zijn eigen boontjes moeten doppen. Maar Jesse, nu klink je eindelijk een beetje redelijk.
J: Het gaat mij nog niet ver genoeg. Het is maar doormodderen. Mensen moeten meer doen, ze hebben een plicht naar elkaar.
G: Tja... 
J: Geert, misschien...
G: Misschien wat?
J: Misschien hebben we elkaar juist nodig. Wil je het eens samen proberen?
G: Nee, dan zou ik mijn ziel verkopen. Bovendien, mijn achterban walgt van jou en regeren met jou kost mij stemmen.
J: Je hebt gelijk, ik zou het ook niet over mijn hart verkrijgen. En mijn achterban zou mij uitkotsen.
G: Het is goed zo, Jesse. Ik berust erin. Samen houden wij de boel in balans.
J: Ja. Mijn ideaal is onbereikbaar, maar elke verbetering telt.
G: Maar jij mag nooit alle macht krijgen, het zou desastreus zijn!
J: Jij ook niet, het zou de hel op aarde zijn!