maandag 4 december 2017

Dogma's, macht en de waarheid over Zwarte Piet.

Stel, er bestaat een gemiddelde Zwarte Piet en je maakt een foto van die gemiddelde Zwarte Piet van pakweg twintig jaar geleden, van tien jaar geleden, vijf jaar geleden, één jaar geleden en van nu. Dan zul je zien dat de gemiddelde Zwarte Piet verkleurt of dat zijn zwarte kleur vervaagt. De oorzaak is ook duidelijk: er kwamen en er zijn mensen die graag van Zwarte Piet af willen, of die Zwarte Piet willen veranderen. Hier tegenover staan mensen die Zwarte Piet helemaal niet willen veranderen, of die dat niet nodig vinden. Het is deze omstandigheid, met twee tegengestelde krachten, een krachtenveld die er voorheen niet was, of die zich voorheen niet manifesteerde, die dicteert dat de gemiddelde Zwarte Piet anno 2017 niet meer zwart kan zijn. Aan deze - neutrale - analyse kunnen Arjen Lubach (1) en ook GeenStijl (2), met hun goedbedoelde adviezen over Zwarte Piet, wat mij betreft nog een puntje zuigen. Want zodra de tijden oftewel het krachtenveld weer veranderen, lopen zij, net als alle anti-Pieten en pro-Pieten, achter de feiten aan.

Dus, opgelost? Nee, nog niet, want de anti-Pieten en de pro-Pieten nemen hier geen genoegen mee. Ze zullen ook zeggen dat ik met alle winden meewaai, of dat ik geen stelling neem. Vooruit dan maar. Ik werk mij een weg door de veelgebruikte "argumenten", om dan uiteindelijk stelling te nemen, en zelfs praktische adviezen te geven.

"Zwarte Piet is racisme"
Enerzijds: de gelijkenis van Zwarte Piet met een racistisch stereotype (met zwarte huid, krullend haar, gouden oorbellen en grote, rode lippen) is onmiskenbaar, en roept herinneringen op aan een donker verleden. Dus is het logisch dat mensen hier aanstoot van nemen of zelfs gekwetst kunnen zijn en dat er ophef ontstaat (3).

Anderzijds: Zwarte Piet gelijkstellen aan racisme is een uitvergroting, een overdrijving, een karikatuur op zichzelf en de onterechte verdachtmaking, beschuldiging of veroordeling van miljoenen mensen wier enige 'misdaad' de viering van Sinterklaas is, zonder enig racistisch motief of enige racistische associatie daarbij, en voor wie Zwarte Piet juist symbool staat voor een onschuldig feest, of zelfs een onschuldige jeugd.

Synthese: het argument "Zwarte Piet is racisme" valt uiteen in de waarneming, of de indrukken van buitenaf, en de projectie van binnenuit, oftewel de eigen ervaring, gedachten en (voor)oordelen. Het argument zegt minstens evenveel over de degene die het argument uitspreekt en/of degene die het argument tegenspreekt, als over Zwarte Piet.

"Zwarte Piet is een reflectie/symbool van institutioneel (diepliggend) racisme" (4)
Institutioneel racisme betekent: "we zijn er ons niet van bewust dat we racistisch handelen en proberen het zelfs zoveel mogelijk uit te sluiten, maar toch sluipt het binnen in ons denken en handelen. (...) De Franse filosoof Michel Foucault benoemt en verklaart dit fenomeen met de term ‘discours’ (PvW: de taal, specifiek de spreektaal en nog specifieker de structuren in de spreektaal, inclusief de impliciete (voor)oordelen die daarin schuilen). (...) Het discours creëert kennis en kan een ‘waarheidsregime’ produceren. De subjecten van het discours worden hier aan onderworpen, waardoor de producenten van het discours macht verwerven over deze subjecten. (...) Racisme bestaat dus niet enkel op individueel en subjectief niveau, maar kan door velen worden gedeeld als een waardesysteem in de samenleving. (...) Institutioneel racisme sluipt overal in onze samenleving en in ons denken. Wanneer we jongeren, vaak allochtone jongeren, als probleemjongeren benaderen terwijl ze dit in spe niet zijn, klopt er iets niet. Het gaat om constructies van de dominante elite, van diegenen die de macht in handen hebben, vaak in samenspel met de media" (5). Er wordt hierbij ook gesproken over "global white supremacy" (6).

Enerzijds geldt: witte, autochtone, Nederlandse mensen, en dan vooral die in de sociaaleconomische midden- en bovenklasse, delen in Nederland de lakens uit en maken een bovengemiddeld grote kans op een gezond, welvarend en comfortabel leven. Het maakt gewoon uit waar je ter wereld komt en wie je ouders zijn (7). Voorts leid ik uit de autochtone discours geen positief beeld van de allochtone dan wel zwarte of donkere medemensen af (8) en is er ook sprake van reële discriminatie, zo heeft Mark meer kans op een baan dan Mohammed (9). Er is dus sprake van ongelijkheid en discriminatie en racisme speelt daarin een rol. En Zwarte Piet kan worden gezien als een uiting (en symbool) van institutioneel racisme, maar nog niet eens zozeer omdat Zwarte Piet een racistisch stereotype zou zijn, maar vooral vanwege het feit dat veel witte mensen de discussie afdoen met "doe normaal" (10) of "prietpraat" (11) en dus denken te kunnen bepalen wat wel en wat niet belangrijk is, of denken dat ze afwijkende meningen kunnen onderdrukken.

Anderzijds geldt: uit de autochtone discours kan men ook een minachting en discriminatie van vrouwen, ouderen, werklozen, daklozen, verslaafden, de jeugd, laagopgeleiden, gelovigen, Limburgers, homo's, zwaarlijvigen, korte mensen, zieken, manken, blinden, doven en geestelijk gehandicapten afleiden, en dan ben ik helaas nog lang niet volledig. Sterker, uit elk discours kan men minachting en discriminatie van één of andere groep afleiden. Die andere vormen van discriminatie zijn ook reëel: zo krijgen lange mensen meer betaald dan korte mensen (12), krijgen mannen meer betaald dan vrouwen (13) en komen oudere werknemers moeilijk aan een nieuwe baan. De discussie over (institutioneel) racisme is daarmee de verenging of versmalling van de discussie over (allerlei vormen van) discriminatie, en het (natuurlijke?) hokjesdenken. Aan ongelijkheid liggen verder nog andere factoren dan (discriminatie op basis van) groepskenmerken ten grondslag (14), waaronder iemands fysieke voorkomen, intelligentie, taalvaardigheid, gedrag, houding, doorzettingsvermogen, kapitaal en contacten. Verder, als een discours woorden zoals "de dominante elite" en "white supremacy" bevat, meet men zich een slachtofferrol aan en hanteert men bovendien hetzelfde soort discours als dat van andere 'wereldverbeteraars', complotdenkers en machtswellustelingen, en werpt men juist de verdenking op zichzelf (15). Ik moet nu wel uitkijken dat ik het probleem niet teveel verklein, maar ook moest ik afrekenen met een te grove abstractie van een meervoudig probleem.

Synthese: nadat Zwarte Piet is uitgebannen, zullen de kaarten wat betreft racisme, discriminatie en ongelijkheid niet wezenlijk anders geschud zijn. Zwarte Piet is een politiek symbool geworden, de speelbal in een machtsstrijd.

"De reacties op de discussie zijn een reflectie van institutioneel racisme"
Enerzijds: de discussie over Zwarte Piet maakt heftige reacties bij mensen los, dat gaat zover als keiharde bedreigingen en racistische beledigingen. Mensen die beledigen en bedreigen zijn mijns inziens bij voorbaat uitgeluld. Voorts kunnen hun uitingen inderdaad worden gezien als uitingen van (latent) racisme.

Anderzijds: door Zwarte Piet gelijk te stellen aan racisme, is de discussie direct op scherp gezet. Het is voor velen een ijskoude douche, de veroordeling van henzelf en hun naasten, in veel gevallen of grotendeels onterecht (zie het eerste argument). Het anti-Piet kamp kan dus ook worden verweten dat ze oogkleppen op hebben, precies zoals ze andere mensen en vooral de pro-Pieten verwijten. De koude douche leidt bij sommigen tot een heftige emotionele reflex, die men via internet bovendien makkelijk kan ventileren, en waarvan men later misschien wel spijt krijgt, zoals wel meer internethooligans spijt krijgen (16). Opnieuw moet ik uitkijken dat ik het probleem niet teveel verklein, andersom mag men ook niet al te gemakkelijk generaliseren.

Synthese: de leus "Zwarte Piet is racisme" werkt polarisatie in de hand. Bij bepaalde mensen werkt de leus als een rode lap op een stier. Die mensen laten zich kennen. Hetzelfde geldt voor de mensen die de leus bezigen.

"Zwarte Piet is historisch gezien geen racistisch figuur"
Enerzijds: analyses inzake de historische wortels van Zwarte Piet nuanceren zijn racistisch voorkomen, of zijn racistisch gehalte, totdat al het racisme in Zwarte Piet is opgelost, of weggepoetst (2+17+18).

Anderzijds: Sinterklaas is geen feest van of voor wetenschappers of historici en de bovengenoemde historische analyses zijn grotendeels rationalisatie achteraf. Verder doet de geschiedenis van Zwarte Piet niet veel af aan zijn huidige voorkomen, of aan de actuele perceptie van Zwarte Piet.

Synthese: de historische analyse toont vooral dat Zwarte Piet door de jaren heen is veranderd, sterker, het hele Sinterklaasfeest is door de jaren heen veranderd. Hetzelfde geldt voor de samenstelling van het Nederlandse publiek (of "de gemiddelde Nederlander") en dus voor de (doorsnee) perceptie van Zwarte Piet.

"Zwarte Piet is traditie"
Enerzijds: tradities komen en gaan of veranderen en tradities zijn ook niet zonder meer het behouden waard. Dit geldt ook voor het Sinterklaasfeest inclusief Zwarte Piet, zie het voorgaande punt.

Anderzijds: tradities zijn gebruiken waaraan mensen identiteit ontlenen of op een andere manier waarde aan hechten. Je kunt tradities dus niet zomaar of zonder meer van mensen afpakken of hun tradities wegpoetsen. Dat geldt zeker voor het Sinterklaasfeest inclusief Zwarte Piet, omdat de huidige lichting Nederlanders die traditie nog persoonlijk heeft meegemaakt. Je krijgt mensen dan zelfs zo gek dat ze een snelweg blokkeren (19).

Synthese: veel tradities veranderen, zo ook het Sinterklaasfeest inclusief Zwarte Piet, maar de verandering van tradities vraagt tijd, dat leg je niet van de ene op de andere dag aan mensen op.

"Sinterklaas is een kinderfeest"
Enerzijds: kinderen mogen kind zijn en dus kun je ze beter niet vermoeien met politiek. En wie een kinderfeest verstoort met een (politieke) demonstratie, drukt de feestvreugde van velen. Waarschijnlijk beleven de demonstranten wel dolle pret, want demonstreren doet men ook, of vooral, voor de verheffing van zichzelf en zijn of haar medestanders.

Anderzijds: wie denkt dat het voor kinderen uitmaakt welke kleur Piet heeft, is vergeten dat hij of zij vroeger niet zag dat de Sint toch vaak pover voor de dag kwam en dat sommige Pieten afgetrapte Nikes droegen, half-half geschminkt waren of zelfs borsten hadden. De waarneming van kinderen wordt gedomineerd door hun verbeelding en je kunt ze bijna alles wijsmaken.

Synthese: hoewel de volwassenen een feest voor kinderen organiseren, hechten ze zelf nog het grootste belang aan de vorm en inhoud van het Sinterklaasfeest, en daarmee ook aan de kleur van Piet.

"We moeten onze oren niet laten hangen naar een schreeuwerige minderheid"
Enerzijds: het schijnt dat de meerderheid van de Nederlanders Zwarte Piet nog steeds wil behouden (20).

Anderzijds: het schijnt dat alleen een deel van de Nederlanders en misschien ook wat Vlamingen Zwarte Piet willen behouden, en dat we, als het over Zwarte Piet gaat, buiten onze landsgrenzen met de nek worden aangekeken. Bovendien staan steeds meer mensen binnen Nederland open voor verandering.

Synthese: de meerderheid van de Nederlanders wil of wilde vooral niet over (de verandering van) Zwarte Piet nadenken of daarover spreken. Men is de discussie eerder moe of zat dan dat de discussie in het voordeel van een bepaalde partij is of wordt beslecht (20).

"Er is een kloof tussen de Randstad en de provincie"
Enerzijds: de anti-Pieten in de bussen naar Dokkum kwamen uit de Randstad en de andere anti-Pieten op TV schijnen vooral in de Randstad te wonen.

Anderzijds: er is vooral een kloof tussen hoogopgeleide mensen, en dan vooral hoogopgeleide en rijke mensen, aan de ene kant, en lager opgeleide mensen, en dan vooral laagopgeleide en arme mensen, aan de andere kant (21). En het eerstgenoemde kamp doet zich voor als intelligent, tolerant en kosmopolitisch en schildert het andere kamp af als dom, bekrompen en nationalistisch. Andersom wordt het eerstgenoemde kamp afgeschilderd als idealisten, betweters en drammers en doet het tweede kamp zich voor als nuchter en als de vertegenwoordiging van het gezonde verstand.

Synthese: het hele argument is niet meer dan de verheffing van een kenmerk van een groep (zoals woonplaats of opleidingsniveau) tot het wezen van een groep en/of een individu en dat is precies het (natuurlijke?) mechanisme dat vooroordelen en discriminatie in de hand werkt, ongeacht welk groepskenmerk, zoals afkomst, huidskleur, geslacht, leeftijd of opleiding. We zijn met dit argument dus weer terug bij af. In de kern botsen er verschillende wereldbeelden, die elk mens kan bezitten, lid van willekeurig elke groep.

"Het is een non-discussie"
Enerzijds: het is inderdaad een hoop politiek en symbolisch gespin en weinig inhoudelijke wol, dat leid ik af uit al het voorgaande.

Anderzijds: het knettert en het schuurt, op TV en op straat, en we kunnen daarom niet zonder meer aan de discussie voorbijgaan.

Synthese: er is een beerput opengetrokken, maar dan niet één vol racisme, maar één vol dogmatisme. Want alle besproken argumenten falen en toch domineren die argumenten de reeds jarenlange en voortdurende discussie, of men houdt aan die argumenten vast. Reeds de duur van de discussie geeft een kijkje in haar ware aard; van een inhoudelijke discussie over ongelijkheid, discriminatie en racisme is geen sprake. Sterker, de discussie over Zwarte Piet vervormt of verstoort die inhoudelijke discussie.

"Kom in verzet"
De discussie over Zwarte Piet is een politieke strijd oftewel een machtsstrijd, en niet of nauwelijks een proces van waarheidsvinding. De argumenten in die strijd zijn dogma's en dogma's zijn de vehikels van macht, en dogma's kunnen ook alleen bestaan bij de gratie van macht. Ik herinner mensen hierbij enerzijds aan de historische uitspraak dat, als men een grote leugen maar blijft herhalen, mensen de leugen ook zullen gaan geloven. De discussie en de politieke strijd zijn anderzijds niet geheel inhoudsloos, ze zijn ook de gevolgen of uitingen van schuivende machtsverhoudingen in de maatschappij, oftewel een verander(en)d krachtenveld, of, positiever gesteld, ze zijn ook de gevolgen of uitingen van de (toegenomen) aandacht voor ongelijkheid, discriminatie en racisme en misschien zelfs de emancipatie van de zwarte of donkere mensen.

Niettemin geldt voor het anti-Piet kamp: zelfs een overwinning betekent niet dat u gelijk hebt, want een (dogmatische) machtsstrijd leidt nooit tot overeenstemming of wederzijds begrip, maar alleen tot een soort overgave en schijnbare vrede oftewel een staking van de strijd. En de mensen in het pro-Piet kamp kunnen zich troosten met het feit dat aan het anti-Piet kamp gezeur, betweterij en een soort slachtofferschap kleven. Anderzijds, ook het pro-Piet kamp heeft nooit gelijk en aan dat kamp kleven dan weer een soort conservatisme en bekrompenheid. 


Moet ik mij dan afzijdig houden? Nee, want een kijkje in de geschiedenis leert mij dat, als de ene groep dogmatici de strijdt aanbindt met de andere groep dogmatici, de gevolgen gruwelijk kunnen zijn. Ik moet dus juist mijn pijlen op beide, of alle, strijdende partijen richten. Ook, of vooral, in andere, gewichtigere kwesties dan Zwarte Piet. Vrij baan dus voor de rede, die in dit geval, en in bijna alle gevallen, geen partij kiest, maar strijdt tegen het wijdverbreide infantiele zwart/wit denken (22) en ruimte schept voor de bespreking van reële problemen, zoals ongelijkheid en discriminatie, zonder de hele tijd te zwartepieten (23). De praktische vraag is dan nog: mag ik Piet zwart schminken of niet? Op kleine schaal is dat afhankelijk van jezelf en je omgeving. Peil nu en elk jaar de sentimenten en de verhoudingen in je familie, vereniging, organisatie, woonplaats of gemeente, en maak dan een keuze. Op grote, landelijke, schaal, oftewel in de media, kunnen anno 2017 echter niet alleen maar zwarte Pieten worden getoond, zoals de huidige omstandigheid of het huidige krachtenveld dicteert.

(1) https://www.youtube.com/watch?v=KjosGL5YwPw
(2) https://www.geenstijl.nl/5139612/zwarte-piet-racistische-lange-arm-van-de-sultan/
(3) https://www.nu.nl/binnenland/3819757/vn-werkgroep-vindt-zwarte-piet-racistisch.html
(4) http://stopblackface.com/statement-kozp-fuck-de-koning-fuck-zwarte-piet-fuck-institutioneel-racisme/
(5) https://intercultureelburgerschap.wordpress.com/institutioneel-racisme/
(6) https://publicstatementzp.wordpress.com
(7) https://www.cbs.nl/-/media/imported/.../49/2015-armoede-en-sociale-uitsluiting.pdf
(8) https://joop.bnnvara.nl/opinies/stop-met-het-kapen-van-martin-luther-king
(9) https://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2010/Liever_Mark_dan_Mohammed
(10) https://www.telegraaf.nl/nieuws/1339858/rutte-over-zwarte-pieten-doe-even-normaal
(11) https://www.metronieuws.nl/nieuws/showbizz/2017/11/johan-derksen-boos-op-grachtengordel-en-anti-pieten
(12) https://www.nrc.nl/nieuws/2015/05/26/lange-mensen-verdienen-meer-en-nu-lijkt-duidelijk-te-zijn-waarom-a1496364
(13) https://loonwijzer.nl/home/vrouwenloonwijzer/beloningsverschillen-m-v/beloningsverschillen-m-v#waarom-verdienen-vrouwen-gemiddeld-minder-dan-mannen
(14) https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2005/06/2005-k1-v4-p039-art.pdf
(15) https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2017/08/er-ist-wieder-da-of-de-film-de.html
(16) https://www.lindanieuws.nl/nieuws/fragmentgemist/sunny-bergman-belt-haters-op-u-vindt-dat-ik-moet-worden-doodgeslagen/
(17) https://www.wildgeraasdefilm.nl/blog/nieuws/nepnieuws-en-zwarte-piet/
(18) https://www.annistonstar.com/columnists/brett_buckner/meet-the-krampus-the-horned-demon-of-christmas/article_79c5eb84-9f5b-11e5-a061-5797f48a6f41.html
(19) https://www.nrc.nl/nieuws/2017/11/18/en-dan-op-de-a7-snijdt-een-auto-de-anti-pietcolonne-af-14090400-a1581728
(20) https://www.nrc.nl/nieuws/2017/11/24/steun-voor-zwarte-piet-neemt-heel-langzaam-af-14217538-a1582582
(21) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2015/02/25/nederland-2035-trends-en-uitdagingen
(22) Stephen Fry: “Life is complicated and nobody wants to believe it. I suppose you might call it the infantilism of society. There is deep infantilism in the culture, in terms of the way they think, they can’t bear complexity. That you have to think, there are gradations, nobody wants that, they want to be told and to say: ‘This is good, this is bad’.”
(23) "zwartepieten" is een werkwoord en het betekent zoiets als "voortdurend elkaar de schuld proberen te geven".

zondag 24 september 2017

1812. Of een beestachtige veldtocht en de lessen van Napoleon.

Napoleon en zijn Russische veldtocht zijn bekende mythes: de geniale en onverslaanbare Napoleon werd verslagen door de Russische winter en Napoleons terugtocht luidde het einde van de heerschappij van Napoleon in. Maar het is verrassend om te lezen dat reeds de heenweg van Napoleons roemruchte Grande Armée een barre tocht was, niet drijfnat en ijskoud, maar juist gortdroog en snikheet, een slijtageslag, waarbij al veel manschappen moesten afhaken en ook stierven. Zodoende was de Grande Armée al fors geslonken voordat zij Rusland introk, laat staan voordat zij voor het eerst een Russisch leger trof. En het is verbazingwekkend om te lezen dat sommige Franse soldaten, toen de Russen dan eindelijk besloten om te vechten (de Russen waren slecht getraind, slecht georganiseerd, hadden ontzag voor Napoleon en waren vooral bezig met terugtrekken), soms barrevoets het slagveld moesten betreden. En als dan de strijd losbarstte, staat dat ver af van het romantische beeld van twee legers in mooie gekleurde uniformen, die dapper en eervol strijden op een groene weide. Er werd niet alleen geschoten, maar ook gestoken, gehakt en vertrapt. En beide partijen hadden grote batterijen kanonnen meegesjouwd waarmee ze kogels afvuurden die mensen in tweeën scheurden of die ledematen van lichamen afrukten of die gewoon vreselijke verwondingen aanrichtten. Een slagveld was na afloop dus een brei van modder, bloed, organen, ledematen en lichamen, en na een tijdje was de stank onuitstaanbaar. De slagvelden werden ook niet snel opgeruimd: de Grande Armée trok op haar terugtocht weer door de besmeurde en verschroeide velden die zij eerder achterliet. De strijd leek dus meer op een slacht. En het werd alleen maar erger.

Men kan de hele veldtocht beschouwen als één van de vroege voorbeelden van totale oorlog, waarbij de hele maatschappij de oorlog in wordt gesleurd. Vanwege de immense afstanden die het Franse leger aflegde, te paard en te voet, was de bevoorrading van het leger een continu probleem en moesten de Fransen van het Russische land leven. Dat ging goedschiks als het kon, maar kwaadschiks als het moest. Er werd dus geplunderd en verwoest en ook verkracht en gemoord, op niet mis te verstane schaal. Overigens lieten ook de Russen en de Kozakken zich van hun slechte kanten zien. De Russen staken zelfs hun eigen mooie Moskou in brand, om maar niets voor de Fransen achter te laten. Een barbaarse daad volgens de Fransen, of op zijn minst onconventioneel. Maar alles werd nog erger toen de winter aanbrak.

Napoleon en de Grande Armée waren duidelijk superieur aan de Russische bevelhebbers en hun legers. Napoleon heeft zelfs Moskou bereikt en ingenomen. Maar de situatie daar was onhoudbaar omdat zijn mensen en zijn voorraden langzaam opraakten, bovendien moest hij meer Europese problemen het hoofd bieden en dat kon hij niet vanuit Moskou. Napoleon en de Grande Armée moesten dus terugtrekken. En op de terugtocht kregen alle ellende, pijn en dood een nieuwe dimensie. In de verschrikkelijke kou (soms kouder dan -30 graden Celsius) verviel een groot deel van de Grande Armée tot een zooitje ongeregeld. Zo hadden de Fransen veel kostbaarheden voor thuis uit Moskou meegenomen, die gedurende de terugtocht werden achtergelaten of juist letterlijk werden aangetrokken: soldaten liepen soms in kleurrijke vrouwenkleding om zich te warmen, en bonden broeken om hun hoofd. Dit tafereel zou komisch zijn, als de mannen niet waren vergeven van het vuil en de luizen en als ze niet bij bosjes stierven, hetzij door honger of door bevriezing (oren, neuzen en tenen brokkelden gewoon af en het vel liep men er af), hetzij door de Kozakken of zelfs door roofzuchtige of wraakzuchtige collega's. En als hierdoor het lachen je nog niet vergaat, dan wel door het feit dat de wegen eerst werden omgewoeld door hevige regenbuien en massa's mensen, paarden en karren, waarna de wegen stijf bevroren, zodat de wegen werden doorsneden door diepe en keiharde sporen en waren vergeven van gaten, die dan werden opgevuld met lijken. Of het feit dat de mannen alles aten wat ze konden eten, en dat ook moesten, want de terugtocht verliep door gebieden die op de heenweg reeds waren geplunderd, en er was dus bijna niets eetbaars te vinden; uiteindelijk was er ook sprake van kannibalisme. En omdat dode paarden keihard bevroren en dan oneetbaar waren, wachtte men niet meer op de dood van die arme dieren en sneed men het vlees van levende paarden. En veel vlees kon niet worden bereid en werd dus rauw gegeten. De paarden hadden sowieso al veel te lijden door ondervoeding en de lange marsen, soms zo erg dat men, bij levende paarden, door verwonding en verrotting, de ingewanden al kon zien. Men at ook katten en voor een voedzame maaltijd mengde men watergruwel met smeer. Ik stel mij dus tienduizenden kleumende en gehavende zombies voor, totaal verdoofd en onverschillig na alle ontberingen, de kou en de slachtpartijen. Het was bij de beesten af. Maar er waren gelukkig ook lichtpuntjes. Sommige mensen hielpen elkaar en in de kern van Napoleons leger was er een sterke discipline en hoog moraal. Ook bleek dat goed georganiseerde groepen langer in leven bleven, en ook minder leden.

Feitelijk is dus niet alleen de terugtocht, maar de hele Russische veldtocht van Napoleon één grote ramp. Er vielen tijdens de veldtocht bij elkaar ongeveer één miljoen doden, waarvan ongeveer 500.000 aan Franse zijde, en daarvan (maar) 100.000 in de strijd. En er was wel ergernis onder de troepen, en sommigen deserteerden, maar velen bleven achter Napoleon staan. En het aanzien van Napoleon nam onder zijn mannen wel af, waar ze hem eerst blindelings volgden, maar Napoleon vervloeken was op zeker moment, na zo'n lange reis en zoveel gevechten en ontberingen, ook zichzelf en alle anderen vervloeken.

Dan is de grote vraag: waarom deze oorlog? De anticlimax is: zelfs Napoleon en Tsaar Alexander wisten het niet, ze konden het in ieder geval allebei niet goed onder woorden brengen. En uiteindelijk geloofden ze allebei dat ze een soort werktuig waren van een zekere wil of van een God, en dat ze de dingen alleen maar deden omdat ze die dingen moesten doen, als een soort lotsbestemming. Ze wilden allebei geen oorlog, althans, dat zeiden ze. Von Clausewitz, destijds een Pruisische bevelhebber aan Russische zijde, zei: "Oorlog is de voortzetting van politiek met andere middelen". En deze oorlog was inderdaad politiek en zelfs ideologisch, naast een oorlog tussen volkeren of staten. Want als ik spreek over Fransen versus Russen, dan mag ik niet vergeten dat zowel aan Franse als Russische zijde duizenden Duitsers meevochten en ook andere nationaliteiten vertegenwoordigd waren. Aan beide zijden was er sprake van een kleurrijke coalitie, losse en wisselende coalities bovendien, en aan Russische zijde waren er zelfs Pruisische (dus Duitse) bevelhebbers in het Russische leger. Wat dan niet verwondert, is dat het vooral aan Russische zijde rommelde. Politiek, achterdocht en wantrouwen regeerden, ook in het leger. Dat in adellijke en hoge militaire Russische kringen regelmatig Frans werd gesproken en er zelfs bevelen in het Frans klonken, droeg daar nog eens toe bij. Dan waren ook er nog eens Russen die Napoleon aanvankelijk vereerden. Napoleon stond zelfs bekend als de wereldgeest te paard of als de zoon van de Franse Revolutie, en hij was voor velen een symbool voor vrijheid en andere verlichte waarden. De Russische heersers en het Russische systeem stonden voor velen, ook voor veel Russen, juist symbool voor het lijfeigenschap en voor onderdrukking en het systeem deed middeleeuws aan. En Napoleon liet doorschemeren dat het zijn bedoeling was om te voorkomen dat de Russische invloeden zich westwaarts, in Polen en Duitsland, zouden uitbreiden, en hij sprak over een soort defensieve oorlog. Niettemin koos hij zelf voor de aanval en dwong hij juist de Russen in het defensief, en voerden de Russen hun (eerste) Vaderlandse Oorlog. Achteraf gezien werd er door Napoleon en Tsaar Alexander en ook anderen 'gewoon' lang gesteggeld over hun macht en invloed in Duitsland en de andere landen tussen Rusland en Duitsland en markeert het begin van de veldtocht het moment waarop ze in een impasse raakten, of het moment waarop zij uitgeluld waren.

De onderhavige geschiedenis leert mij nog verschillende andere dingen. Ten eerste: een heerser die een oorlog start, al is die heerser nog zo verlicht, vervalt in barbarij. Zelfs mensen die Napoleon eerst vereerden, beschouwden hem, na het aanschouwen van de oorlog, als een barbaar of een soort monster. Napoleon heeft dus twee gezichten. Ten tweede: waarden en ook (onze) verlichte waarden kun je niet aan mensen opleggen. Men mag ook niet vergeten dat ook de Franse revolutie een lange aanloop kende, minstens een decennium duurde, en dat het een proces van vallen en opstaan was; de snelle omwenteling bestaat alleen in overzichtjes. Ten derde, voor de fans van antieke waarden en oude systemen: de overwinning van de Russen was geen overwinning van het toenmalig Russische systeem, maar een overwinning ondanks dat systeem en het falen ervan, waarbij de Russen werden gesteund door het thuisvoordeel en het barre weer. Het Russische systeem was ook geen lang leven meer beschoren en opstanden en bewegingen gedurende de rest van de negentiende eeuw vormden de voorbode voor de Russische Revolutie aan het begin van de twintigste eeuw. Die revolutie markeerde het begin van het communistische regime, en het werd er dus voor velen helaas niet beter op. Ook onder Poetin zijn de Russen nog niet vrij (1), toch lijkt mij de algemene gang naar meer vrijheid onstuitbaar. Ten vierde: Zamoyski suggereert dat de destijds Franse macht en overheersing in Duitsland de kiem hebben gelegd voor het Duitse nationalisme en het Duitse militarisme in de eeuw(en) erna, met alle bekende gevolgen van dien. Zo blijkt maar weer opnieuw hoe troebel de geschiedenis kan zijn, en hoe complex alle verantwoordelijkheid misschien is verdeeld.


vrijdag 25 augustus 2017

Er ist wieder da. Of de film, de verwarring en de oplossing.

De film: Hitler belandt in 2014, maar hij denkt dat het 1945 is, hij gaat weer op tournee, en de Duitsers sluiten hem opnieuw in hun harten. De methode: pseudo-documentaire, met beelden van 'echte' Duitsers die de nep-Hitler enthousiast begroeten en hun ziel bij hem uitstorten. De boodschap van de film: Hitler leeft in alle mensen, of de mensen zijn nu weer even ontvankelijk voor populistische politici zoals Hitler, mede door de afstompende entertainmentcultuur, en we weten allemaal wat voor ellende Hitler teweeg heeft gebracht. De filmmaker heeft dus duidelijk inspiratie geput uit het werk van Horkheimer en Adorno (1). De grap van de film: Hitler stemt op de groenen, want Umweltschutz ist Heimatschutz. De kritiek op de film (van anderen dan ik): het is bedrog, of tenminste overdreven, en een massamoordenaar mag niet worden voorgesteld als een soort grappige, vriendelijke, beetje boze oom. Mijn standpunt: het is allemaal (on)waar. 

De verwarring: het historisch besef is alom tanende en de rouw en de angst van tijdens en kort na de oorlog slijten en Hitler is nu een typetje geworden, en dat kun je anders willen, maar zo is het, en zo vergaat het haast alle historische figuren. En Hitler was een populist zoals tegenwoordige populisten, maar Hitler onderscheidt zich door zijn misdaden, en een stem op Hitler in de jaren '30 mag men niet zonder meer gelijk stellen aan (steun voor) Hitlers misdaden in de jaren nadien. En een stem op bijvoorbeeld de PVV - Wilders kwam voor in de aftiteling van de film - is ook geen misdaad. En als men dan over Hitler en de nazi's begint, moet men consequent zijn en ook de verplichte Wilhelmusles en de verplichte maatschappelijke stage (2) gelijk stellen aan nazipraktijken. Men verwart voorts een fictieve Joodse samenzwering met reële haatzaaiers, messentrekkers, bommendragers en kamikazepiloten. Maar wie de Islam en alle moslims gelijk stelt aan de terreur, gaat weer te kort door de bocht. Wie dan echter zegt dat de Islam niets met de terreur te maken heeft, steekt zijn of haar kop in het zand en zegt dat de meeste moslims dat ook doen. Godsdienstvrijheid verwart men vervolgens weer met het verdedigen en vergoelijken van een godsdienst. De anti-religieuzen op hun beurt verwarren weer een leer met geloof. Toch hebben de anti-religieuzen met hun gedram een punt, want elk bepaald geloof gaat vergezeld van een leer en elke leer komt met defecten of negatieve gevolgen. Dan worden verdraagzaamheid of tolerantie weer verward met "alles is toegestaan". En de multiculturele samenleving wordt verward met een samenleving waarin culturele verschillen er niet toe (mogen) doen. De vrijheid van meningsuiting wordt dan weer verward met regelrecht vijandige uitingen. Maar wie zich aangevallen voelt zonder aangevallen te worden en alleen beledigd wordt, heeft vooral zelf een probleem. En wie spreekt over een partijkartel of andere samenzweringen, miskent de macht en de invloed van allen en overschat de macht en invloed van enkelen. Sterker, wie overal samenzweringen ziet, leeft juist in een sprookjeswereld, die hij als een soort superheld zélf naar zijn hand denkt te kunnen zetten. En de stem op zo'n achterdochtige populist, of tegen het systeem en het establishment, is ook het wegkijken van je eigen falen. En de populisten zijn geen spreekbuis van het volk, maar ze bespelen het volk. En het volk laat zich bespelen. De gevestigde of succesvolle mensen echter, hebben dan weer makkelijk praten, en hebben alleen meer geluk dan anderen. En wie het actuele geweld typeert als "waar twee vechten, hebben er twee schuld", of zelfs WOII als zodanig durft te typeren, haalt de algemene, morele verantwoordelijkheid en de directe verantwoordelijkheid door elkaar (3). Maar wie omstreden standbeelden wil verwijderen, geeft óók blijk van een eendimensionale kijk op de geschiedenis. En wie meent tijdens een demonstratie vuurwapens te moeten dragen omwille van zelfverdediging, zoekt juist de ellende op. De racisten verwarren superioriteit met huidskleur en reeds het racistisch standpunt toont juist de (intellectuele) inferioriteit van de racisten. De zogenaamde anti-racisten en anti-fascisten vertonen echter zelf hatelijke en fascistische trekjes. Wie dan echter beide vormen van haat aan elkaar gelijk stelt, verwart weer een achterlijk gedachtegoed met de reactie op dat gedachtegoed. Maar een reactionair gedachtegoed, als reactie op een achterlijk gedachtegoed, is evengoed een achterlijk gedachtegoed. En het spreken over witte privileges en elke witte mens in verband brengen met slavernij doet ook weinig onder voor haatzaaien. Ik en de andere witte mensen moeten niettemin onze mazzel niet vergeten. Enz., enz., enz.

De oplossing: men haalt van alles en nog wat door elkaar. En in de brei die de geschiedenis is, is dit de rode draad: iedereen strooit elkaar zand in de ogen, links, rechts, overal. En juist dat is voor mij de belangrijkste reden om te denken dat het toch nog eens goed mis kan gaan. Maar het gaat juist pas mis op het moment dat iets of iemand kritieke macht krijgt en de verwarring de kop indrukt en een specifiek idee of wil tot wet en werkelijkheid verheft. De geschiedenis laat dat zien, van Napoleon tot Hitler tot de moderne keizers in Turkije, Rusland en Amerika. De verwarring is dus, ondanks alle onrust, juist een soort rommelige balans. Aldus stem ik om toerbeurt, eerst op die en dan op die, nadat ik eerst de idiote extremen heb weggestreept, en nadat ik ook elke partij die religie mengt met politiek, heb weggestreept. En iedereen die oproept om maar helemaal niet te stemmen, iedereen die anarchie predikt, iedereen die geen bestuurders wil, vergeet dat er vanaf het allereerste begin al macht en hiërarchie was, dat er zelfs bij de apen macht en hiërarchie is, en vergeet ook dat de meesten in de beestachtige en antieke samenlevingen juist (veel) minder vrijheid hadden dan nu. Onze democratie, specifiek het meerpartijenstelsel, is dus ondanks alle verwarring niet failliet, maar een overlevingsstrategie, de verdeling en verdunning van de macht, en de weg naar meer vrijheid voor de meesten. Maar de democratie staat niet gelijk aan het volk aan de macht, dat is juist een terecht angstbeeld, de democratie is de dwangbuis die alle machtswellustelingen en blinde idealisten in het gareel houdt. Stemmen is zo dus geen recht, maar een plicht, naar jezelf en naar anderen. En wie dan bijdehand is en zegt dat Hitler democratisch was gekozen, vergeet voor het gemak wel even dat Hitler bij vrije verkiezingen nooit een absolute meerderheid verkreeg, en dat hij juist op ondemocratische wijze de macht naar zich toe trok. Een goed werkende democratie neutraliseert juist alle macht. Maar als een politicus zegt dat hij of zij voor de democratie is, dan is dat nietig, of bedrog, want het moet betekenen dat hij of zij zijn of haar eigen idee, wil en macht ondergeschikt maakt aan de democratie. Maar als iedereen volgens deze lijn dacht, dacht ik, dan wordt misschien elke overtuiging uit alle politiek en elke maatschappelijke discussie gezogen en verwordt alle politiek tot een poppenkast en elke maatschappelijke discussie tot een toneelstuk, en is de democratie dan toch failliet. Anderzijds is dat niet meer dan het faillissement van de inhoud, en als alleen de vorm nog telt en alleen de vorm nog moet worden bewaakt, is zo'n faillissement misschien juist een verlossing en openbaart zich nu de ware derde weg, waarbij niet alleen links en rechts maar ook het midden en dus elke politiek wordt versmaad. En in de rangorde der waarden (4) neemt nu dus ook democratie een belangrijke plaats in, als verdeelsleutel van de macht, waarmee de macht van enkelen wordt verkleind en de vrijheid van velen wordt vergroot. En, in het verlengde daarvan, schijnt links mij niet meer dan de verheffing van de macht van het collectief boven de vrijheid van het individu, en rechts niet meer dan de verheffing van de vrijheid van het individu boven de macht van het collectief (hoewel alle facties dit lijken te zijn vergeten), maar het één kan niet zonder het ander. En al doende blijkt dat, als je doordringt tot de kern van alles, als je alles afpelt, alles simpel is. En vorm (5) gaat dus weer boven inhoud, maar daar tegenover staat dat er geen vorm bestaat zonder inhoud.

Aanvulling op 29-08-2017: vergroting van de macht van het collectief betekent dat het collectief in sterkere mate het denken en handelen van individuen dicteert. Echter, een sterk collectief, of een goed georganiseerd collectief, vergroot ook de mogelijkheden van individuen en dus hun vrijheid. Men kan het collectief dus beschouwen als onderdrukker en als hefboom tegelijk.

Aanvulling op 03-09-2017: ik ging voorbij aan de vraag "wat is politiek?". Politiek is, in de kern van de zaak, een machtsstrijd. Democratie kan die strijd juist verstoren of zelfs ten kwade doen keren doordat één factie alle macht verkrijgt. Democratie is daarmee niet meer de dwangbuis die alle machtswellustelingen en blinde idealisten in het gareel houdt, sterker, democratie biedt dergelijke types juist een podium, en die dwangbuis is nu de rechtsstaat, waarin het individu wordt beschermd tegen met name de staat. In de rangorde der waarden is de rechtsstaat verheven boven de democratie.


(1) https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2016/10/de-dialectiek-van-de-verlichting-de.html (2) https://www.volkskrant.nl/politiek/staand-zingen-hoeft-niet-maar-kinderen-krijgen-wel-wilhelmusles-blijkt-uit-concept-regeerakkoord~a4511389/

donderdag 10 augustus 2017

Het begrip van alles. Of complexiteit en de macht van het denken.

Waar heb je het over?
Ik ontleed de werkelijkheid in vormbegrippen, zoals eerder het leven, de vrijheid en het nut. Hieronder beschrijf ik o.a. de vormbegrippen tijd, ruimte en bestaan, maar ik begin met complexiteit. De vormbegrippen kunnen op oneindig veel manieren worden ingevuld. Een ander woord voor vormbegrip is concept.

Hoever reikt ons begrip?
Complexiteit: de uitgebreidheid en vloeibaarheid van de dingen en de relaties daartussen, met inbegrip van hun vorm(en), inhoud(en), plaats(en) en richting(en). Het geheel van de dingen en de relaties daartussen kan worden voorgesteld als een systeem of netwerk. Waarbij geldt: hoe uitgebreider en/of hoe vloeibaarder zo'n netwerk, en hoe meer netwerken of hoe meer lagen in een netwerk, hoe meer of grotere dingen en feiten er mogelijk zijn, maar hoe minder makkelijk een specifiek ding of feit kan worden herleid, totdat een ding of feit helemaal niet meer kan worden herleid, laat staan voorspeld. Bijvoorbeeld omdat enorm veel factoren een rol spelen, of omdat veel, zo niet alles, ondertussen alweer anders is. En het (zelf)bewustzijn, de economie en de maatschappij, misschien zelfs het leven, zijn complexe systemen, of de emergente producten van complexe systemen. Zo kan misschien wel alles worden begrepen, zonder dat ook maar iets wordt verklaard, nog niet één specifiek ding of feit.

Wanneer begon de tijd?
Voortbordurend op bovenstaand begrip van complexiteit, is tijd misschien ook niet meer dan een emergent product van een complex systeem. En zoals geluid in engste zin de hoorbare verandering van de luchtdruk is, is tijd in engste zin de waarneembare verandering van de uiterlijke werkelijkheid. Tijd is dus een vormbegrip en de verandering van de uiterlijke werkelijkheid is haar inhoud. Verandering is de overgang van de ene toestand naar de andere. Als ik de waarnemer doorstreep, kan er geen verandering worden waargenomen. Als ik dan ook verandering doorstreep, houd ik alleen een bepaalde toestand of uiterlijke werkelijkheid over. En in de diepte van het complexe systeem die de uiterlijke werkelijkheid is, bestaan alleen nog maar deeltjes en is alleen maar sprake van een bepaalde toestand en ordening, of het aan/uit van de deeltjes en hun posities. Vragen naar het begin of eind van alles is dan dus gelul in de ruimte.

Wat is het niets?
De volgende vraag is: waar komen de deeltjes vandaan? Komt iets uit het niets? Met het instrumentarium dat ik nu voorhanden heb, kies ik de frontale aanval: nee, iets komt uit iets, want het niets is fictie, een verzonnen tegenhanger voor het alomtegenwoordige iets. En juist als vormbegrip heeft het nul en generlei waarde: het is leeg, maar het is ook vorm zonder vorm, het kan niets omvatten, alles dat in deze doorzichtige vorm wordt gelegd, valt als het ware door de mand of in een bodemloze put. Bovendien, als ik mij het niets probeer voor te stellen, dan blijkt dat een nietige activiteit, want elk voorstellen is een scheppende activiteit. Nu hoeven we alleen nog een vorm te bedenken voor het 'eerste' iets. Als dit iets materie is, dan ligt oneindige regressie op de loer, want waar kwam die materie dan weer vandaan? Het 'eerste' iets is daarom geen materie. De moderne natuurkunde heeft het over een instabiele leegte, waarin razendsnel deeltjes ontstaan en weer verdwijnen, maar op zeker moment een bestendig deeltje en zelfs een heel universum is ontstaan. Een gigantisch toeval inderdaad. Maar wie weet hoe lang het heeft geduurd voordat er daadwerkelijk iets tastbaars ontstond - even los van de vraag of tijd in deze kwestie nog enige relevantie heeft, het draait misschien alleen om mogelijke toestanden en om kans.

Wat is er buiten de ruimte?
Als ik dan een streep zet door bovenstaande instabiliteit en activiteit, houd ik een perfecte, stabiele, steriele leegte over. Maar wat is leegte? Leegte kan door mij alleen begrepen worden als een eigenschap van de ruimte. Vervolgens vraag ik mij af of die ruimte grenzen heeft en wat dan weer die ruimte omvat. Maar dit afvragen blijkt een nietige activiteit, want niet één ruimte kan alle ruimte omvatten. Er moet dus iets buiten de ruimte bestaan, of iets waarvoor ruimte geen werkelijkheid en ook geen betekenis heeft.

Waar komt alles vandaan? (1)
Voor de mens geldt echter: overal waar de mens zijn licht opsteekt, is er ruimte, en overal waar hij kijkt, is er iets. Sacks wees mij er al op dat de waarneming niet moet worden voorgesteld als de passieve projectie van een uiterlijke werkelijkheid voor het (zelf)bewustzijn, maar als de activiteit van een creatief brein, dat een beeld van de uiterlijke werkelijkheid creëert en dat dan aan het (zelf)bewustzijn voorschotelt. En ook het denken blijkt een scheppende activiteit. En het bestaan, inclusief het "is" en het "zijn", is het laatste vormbegrip waar ik mij op moet richten. En ik kan niets buiten het bestaan leggen, omdat alles, elk iets, dat buiten het bestaan wordt gelegd, juist ook bestaat of moet bestaan. Elke gedachte over het 'buitenbestaande' lost zo direct op. Het denken en het bestaan zijn dus één, maar in plaats van aan een tautologie, denk ik aan een perpetuum mobile: het bestaan brengt het denken voort en het denken brengt het bestaan voort.

Wie of wat heeft alles in gang gezet?
Dan luidt de allerlaatste vraag: wie of wat heeft het hele apparaat in gang gezet? God verschijnt. Maar hij valt direct ten prooi aan oneindige regressie. En voor wie dat probleem negeert en God of iets anders accepteert als eerste oorzaak van alles, is dit een belangrijke valkuil: denken dat de diepste gedachte iets bewijst of openbaart, of zelfs waarheid is. Want nu openbaart zich niet meer alleen de werking van het denken, maar haar macht. Het denken eist voor alles een vorm. En God is de ultieme vorm, het antwoord op de laatste vormeis. Wie in God gelooft, heiligt dus de diepste menselijke gedachte. En precies dat schijnt mij de oorsprong van de zekerheid van het bestaan van God, en het vertrouwen in God. Maar God is ook wat het denken uitspuugt nadat het helemaal is uitgeknepen.

Heb jij wel eens een aap zien schrijven?
Als het begrip van complexiteit en het denken mij iets leren, is dat we niets anders kunnen dan doorgaan, totdat wellicht een hoger niveau van bewustzijn wordt bereikt of totdat we dat zelf voortbrengen, een hoger niveau dan dit zelfbewustzijn, of een groter denkvermogen dan dit denkvermogen. Uitgaande van de mens die meer aap dan mens is, is dat misschien maar een kwestie van tijd, of beter gezegd: complexiteit.

En nu?
Dit verhaal of dit begrip ontslaat ons niet van enige actuele plicht, schuld, recht of verdienste of wat dan ook, want aan de oppervlakte of het uiteinde van een complex systeem is ons doen en laten een afgeronde, hele, werkelijkheid. Bovenstaand begrip van complexiteit en het denken helpt wel om zin van onzin te onderscheiden, zoals het concept logische vorm (2) dat ook doet. En dit verhaal betekent ook niet dat we ons niet meer met bovenstaande vragen moeten bezig houden, want over het allerbelangrijkste moet gedacht worden. Maar vooral moet alle verwarring opgeruimd worden.

Hoe ziet een hoger bewustzijn eruit? (12-08-2017)
Bij een hoger bewustzijn kun je denken aan de volgende stap in de natuurlijke evolutie en een nieuw soort mens, of kunstmatige intelligentie en een soort supercomputer, en/of de openbaring van een ultiem antwoord. Maar misschien schuilt het begrip van het bestaan juist in de acceptatie van het bestaan, niet meer, niet minder. Als dat waar is, maakt een hoger bewustzijn zich helemaal niet druk over het begin en de oorsprong van alles. En een hoger bewustzijn herkent onmiddellijk alle zin en onzin. En zo openbaart zich de tegenhanger van Nietzsche's wil tot waarheid (3), die alleen maar kon leiden tot het niets. Het is de wil tot acceptatie, of beter gezegd: de wil om het denken te beheersen, en alleen daar los te laten waar het zin heeft, of daar waar het zin voortbrengt. En die wil kan alleen maar leiden tot iets, en moet dat ook. De complexiteit van dit bewustzijn, of dit begrip, schuilt erin dat eerst een lange en moeizame weg moest worden afgelegd.


Bovenstaand verhaal borduurt voort op:
https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2017/07/rangorde-der-waarden.html
https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2017/07/zijn-wij-ons-brein-en-waar-is-de-geest.html
https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2017/07/wc-papier-is-ook-een-passie-en-tien.html
https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2017/07/praten-neurologen-met-economen-een.html

(1) Lars Koens schreef: "Het enige waar ik me bewust van ben is dat ik niet bewust ben." Dit vormde de aanleiding voor een aantal nieuwe vragen en alinea's. Deze noot markeert dit begin, hoewel in het hele verhaal nog veel is geschrapt en geschaafd.
(2) https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2016/10/06-03-2015.html
(3) https://intellectuelevrijplaats.blogspot.nl/2016/01/de-genealogie-van-de-moraal.html

donderdag 3 augustus 2017

Stay strong Appie. Of de verheffing van ieders hart.

Ik weet tenminste één ding: het doek op onderstaande foto, en dat andere doek (1), is te groot voor de IC of een verpleegkamer. In het ziekenhuis past een kaartje. En zowel met een kaartje als met een spandoek toont men zijn of haar medeleven, maar met een spandoek draagt men dat medeleven ook nog eens breed uit. Daar schuilt geen kwaad in, het is zelfs geen probleem, maar er komt een punt waarop de ijdelheid en niet het medeleven regeert, en waarna de toeschouwers alleen nog hun eigen hart en elkaars hart verheffen. Dan weet ik toch nog één ding: in het ziekenhuis is het altijd druk en ook buiten het ziekenhuis is er leed. Daarom schijnt mij dit specifieke leed, dat collectief en groots wordt vertolkt, tegelijk een bliksemafleider voor veel ander leed, dat alleen maar niet wordt gezien omdat niemand er oog voor heeft.

Dit gezegd hebbende, krijg ik een brok in mijn keel als ik de verhalen over dit specifieke drama lees (2, 3). Dus: stay strong Appie. Want ondanks dat ik hem niet ken, ken ik zijn verhaal nu wel en wens ik wat hem overkomt, niemand toe. Tot slot: nu doe ik dus zelf mee aan deze vreemde mix van medeleven, eerbetoon en show. Daarom: hier blijft het bij. Dit verhaal moet maar doorgaan als het voorbeeld voor elk collectief medeleven dat ik tot dusverre heb aanschouwd, of alle collectieve rouw. Ze lijken een soort olievlekken die zich langzaam verspreiden en aan iedereen plakken. Of plasjes honing uit een lekkend vat, want mensen vliegen er op af.


(1) http://www.ad.nl/amsterdam/ajax-eert-nouri-met-spandoeken-stay-strong-appie~ad892e0e/ (2) https://www.vi.nl/nieuws/ernstige-hersenschade-geconstateerd-bij-nouri
(3) http://www.ajax.nl/streams/ajax-actueel/update-situatie-abdelhak-nouri.htm

woensdag 2 augustus 2017

Jesse en Geert. Of het begin, het einde en het begin van de politiek.

J: Als ik vluchteling zou zijn, dan zou ik geholpen willen worden en evenveel kansen willen hebben als ieder ander. We moeten vluchtelingen daarom goed opvangen.
G: Maar onder de vluchtelingen zijn ook luie gelukszoekers en moslimextremisten, geweldplegers bovendien.
J: Ok, dan pikken we die eruit en sturen we die terug.
G: De kwaden liegen en bedriegen en onze middelen om ze op te sporen zijn beperkt. Ze glippen door de mazen van het net. Daarom: grenzen dicht.
J: Dat is inhumaan, we moeten oog hebben voor de noodlottige gevallen en vluchtelingen toelaten. Grenzen open.
G: Dat betekent de ondergang van ons land. Ons land is overvol, de multiculturele samenleving faalt en bovendien opent u dan de deuren voor slechte elementen en geweld.
J: Als mensen meer open stonden voor andere ideeën en begrip hadden voor elkaar, dan kan de multiculturele samenleving een succes worden en neemt het geweld af.
G: Als mensen iets hebben bewezen, is dat de meesten, misschien iedereen, juist goed zijn in het tegenovergestelde. Uw ideaal is onhaalbaar, fictie. Mensen zitten te dicht op elkaars lip en verdragen elkaar niet, ze vechten elkaar overal de tent uit. En zou jij willen wonen in een land waar je niet welkom bent?
J: Dan vangen we mensen niet alleen in Nederland op, maar ook in de regio. Maar wel in goede omstandigheden, niet in vieze kampen en in onvrijheid.
G: Opvangen in de regio klinkt goed, maar de lokale autoriteiten moeten daar de verantwoordelijkheid voor dragen.
J: De lokale autoriteiten hebben bewezen dat niet goed te kunnen. Mensen leven in slechte omstandigheden. Wij moeten dit probleem oplossen.
G: De problemen daar zijn niet onze problemen. En wij kunnen ook niet iedereen helpen. Dat is praktisch onuitvoerbaar, we hebben daarvoor niet alle zeggenschap en we hebben ook niet voldoende middelen.
J: We moeten gewoon zoveel mogelijk mensen helpen en daarvoor doen wat nodig is en daar de benodigde middelen voor vrijmaken en inzetten.
G: Niet als dat ten koste gaat van de welvaart en het welbehagen van de Nederlanders.
J: Mensen moeten bereid zijn om wat af te staan voor anderen.
G: Mensen zijn maar tot weinig bereid. Hoeveel mensen nemen bijvoorbeeld zelf een vluchteling in huis of hoeveel geeft men nou uit aan goede doelen? Bovendien, waar ga je dan in snijden?
J: We moeten zoveel mogelijk mensen helpen, in de eerste plaats in de regio, met de middelen die ons ter beschikking staan en die we bereid zijn af te staan.
G: Dat gaat mij nog steeds te ver. Men zou daar zijn eigen boontjes moeten doppen. Maar Jesse, nu klink je eindelijk een beetje redelijk.
J: Het gaat mij nog niet ver genoeg. Het is maar doormodderen. Mensen moeten meer doen, ze hebben een plicht naar elkaar.
G: Tja... 
J: Geert, misschien...
G: Misschien wat?
J: Misschien hebben we elkaar juist nodig. Wil je het eens samen proberen?
G: Nee, dan zou ik mijn ziel verkopen. Bovendien, mijn achterban walgt van jou en regeren met jou kost mij stemmen.
J: Je hebt gelijk, ik zou het ook niet over mijn hart verkrijgen. En mijn achterban zou mij uitkotsen.
G: Het is goed zo, Jesse. Ik berust erin. Samen houden wij de boel in balans.
J: Ja. Mijn ideaal is onbereikbaar, maar elke verbetering telt.
G: Maar jij mag nooit alle macht krijgen, het zou desastreus zijn!
J: Jij ook niet, het zou de hel op aarde zijn!