woensdag 2 augustus 2017

Jesse en Geert. Of het begin, het einde en het begin van de politiek.

J: Als ik vluchteling zou zijn, dan zou ik geholpen willen worden en evenveel kansen willen hebben als ieder ander. We moeten vluchtelingen daarom goed opvangen.
G: Maar onder de vluchtelingen zijn ook luie gelukszoekers en moslimextremisten, geweldplegers bovendien.
J: Ok, dan pikken we die eruit en sturen we die terug.
G: De kwaden liegen en bedriegen en onze middelen om ze op te sporen zijn beperkt. Ze glippen door de mazen van het net. Daarom: grenzen dicht.
J: Dat is inhumaan, we moeten oog hebben voor de noodlottige gevallen en vluchtelingen toelaten. Grenzen open.
G: Dat betekent de ondergang van ons land. Ons land is overvol, de multiculturele samenleving faalt en bovendien opent u dan de deuren voor slechte elementen en geweld.
J: Als mensen meer open stonden voor andere ideeën en begrip hadden voor elkaar, dan kan de multiculturele samenleving een succes worden en neemt het geweld af.
G: Als mensen iets hebben bewezen, is dat de meesten, misschien iedereen, juist goed zijn in het tegenovergestelde. Uw ideaal is onhaalbaar, fictie. Mensen zitten te dicht op elkaars lip en verdragen elkaar niet, ze vechten elkaar overal de tent uit. En zou jij willen wonen in een land waar je niet welkom bent?
J: Dan vangen we mensen niet alleen in Nederland op, maar ook in de regio. Maar wel in goede omstandigheden, niet in vieze kampen en in onvrijheid.
G: Opvangen in de regio klinkt goed, maar de lokale autoriteiten moeten daar de verantwoordelijkheid voor dragen.
J: De lokale autoriteiten hebben bewezen dat niet goed te kunnen. Mensen leven in slechte omstandigheden. Wij moeten dit probleem oplossen.
G: De problemen daar zijn niet onze problemen. En wij kunnen ook niet iedereen helpen. Dat is praktisch onuitvoerbaar, we hebben daarvoor niet alle zeggenschap en we hebben ook niet voldoende middelen.
J: We moeten gewoon zoveel mogelijk mensen helpen en daarvoor doen wat nodig is en daar de benodigde middelen voor vrijmaken en inzetten.
G: Niet als dat ten koste gaat van de welvaart en het welbehagen van de Nederlanders.
J: Mensen moeten bereid zijn om wat af te staan voor anderen.
G: Mensen zijn maar tot weinig bereid. Hoeveel mensen nemen bijvoorbeeld zelf een vluchteling in huis of hoeveel geeft men nou uit aan goede doelen? Bovendien, waar ga je dan in snijden?
J: We moeten zoveel mogelijk mensen helpen, in de eerste plaats in de regio, met de middelen die ons ter beschikking staan en die we bereid zijn af te staan.
G: Dat gaat mij nog steeds te ver. Men zou daar zijn eigen boontjes moeten doppen. Maar Jesse, nu klink je eindelijk een beetje redelijk.
J: Het gaat mij nog niet ver genoeg. Het is maar doormodderen. Mensen moeten meer doen, ze hebben een plicht naar elkaar.
G: Tja... 
J: Geert, misschien...
G: Misschien wat?
J: Misschien hebben we elkaar juist nodig. Wil je het eens samen proberen?
G: Nee, dan zou ik mijn ziel verkopen. Bovendien, mijn achterban walgt van jou en regeren met jou kost mij stemmen.
J: Je hebt gelijk, ik zou het ook niet over mijn hart verkrijgen. En mijn achterban zou mij uitkotsen.
G: Het is goed zo, Jesse. Ik berust erin. Samen houden wij de boel in balans.
J: Ja. Mijn ideaal is onbereikbaar, maar elke verbetering telt.
G: Maar jij mag nooit alle macht krijgen, het zou desastreus zijn!
J: Jij ook niet, het zou de hel op aarde zijn!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten