dinsdag 3 mei 2016

Doe het nazisme in de ban. En begin bij jezelf.

In "De spiegel van het westen, Het nazisme en de westerse beschaving" van Jean-Louis Vullierme wordt de nazi-ideologie of het nazisme ontleed. Het nazisme is volgens Vullierme het resultaat van een combinatie van de volgende ideologische bestanddelen: raciaal suprematisme, eugenetica, nationalisme, antisemitisme, propagandisme, militarisme, bureaucratisme, autoritarisme, antiparlementarisme, rechtspositivisme, politiek messianisme, kolonialisme, staatsterrorisme, populisme, jeugdcultus, historicisme, slavernij, anempathisme en acivilisme. Veel van deze bestanddelen zijn ook duidelijk herkenbaar in de biografie over Hitler van Volker Ullrich en de geschiedenis van de zgn. bloedlanden in Oost-Europa, geschreven door Timothy Snyder. De bloedlanden zijn de landen tussen Nazi-Duitsland en Stalinistisch Rusland, waar tussen 1933 en 1945 circa 14 miljoen mensen zijn vermoord.

Zoals waarschijnlijk voor elke complexe zaak geldt, geloof ik dat ook het nazisme en de uitroeiing zich niet laten herleiden tot een afgebakende set factoren. Maar dat is nu het punt niet.

Vullierme toont dat de ideologische bestanddelen van het nazisme al bestonden voordat het nazisme bestond en nu nog steeds bestaan. Hij toont ook dat deze ideologische bestanddelen wijdverspreid waren en zijn in de westerse samenleving. En hij betoogt dat "de grote uitroeiing niet alleen (is) uitgevoerd door Hitler en de nazi's, maar door de immense wolk van ideologieën van de westerse beschaving." En Ullrich toont in lijn hiermee dat Hitler opkwam in een samenleving waarin onder meer al antisemitische en antiparlementaire sentimenten heersten, waardoor Hitler net zozeer werd beïnvloed als hij zijn toehoorders met zijn ideeën beïnvloedde. En zowel Ullrich als Snyder tonen de bij vlagen enthousiaste medewerking 'van onderaf' en van buitenstaanders bij de massamoorden onder de regimes van Hitler en Stalin. Deze medewerking was lang niet altijd gebaseerd op ideologische gronden, maar mede door deze medewerking kon de uitroeiing groteske vormen aannemen.

Na deze analyse komt de vraag naar verantwoordelijkheid voor de uitroeiing in beeld: als ideologie een belangrijke rol speelt bij uitroeiing, wat in de jaren 1933 - 1945 het geval was, of zelfs verantwoordelijk is voor uitroeiing, wat niet kan worden uitgesloten, en bijvoorbeeld Hitler in dat kader leentjebuur speelde bij westerse wetenschappers en schrijvers, en er vele mensen meewerkten aan de massamoorden, wat is dan nog de verantwoordelijkheid van (individuele) personen? Hiervoor maakt Vullierme onderscheidt tussen strafrechtelijke verantwoordelijkheid, ofwel "het deel van de verantwoordelijkheid dat direct verbonden is met de daden en hun commandoketen", en morele verantwoordelijkheid, in dit geval "onze dringende plicht" om ons in te spannen "om datgene wat we nog gemeenschappelijk hebben (met het nazisme), uit te bannen." De strafrechtelijke verantwoordelijkheid geldt voor de feitelijke daders, de brede morele verantwoordelijkheid geldt voor iedereen.

Volgens Vullierme hebben alle ideologische bestanddelen verder één ding gemeen: ze zijn antagonistisch. Dit betekent "dat ze hun structuur ontlenen aan het feit dat ze gericht zijn tegen mensen." Hij vervolgt: "Het specifieke kenmerk van een antagonistisch idee is dat het niet geconstrueerd is met een eigen doelstelling en in een natuurlijk contrast met concurrerende ideeën, maar (...) is gericht tegen groepen mensen, die een anders-zijn vertegenwoordigen dat het wil bestrijden." Ik herken hierin het verhaal van Nietzsche over het ressentiment in de heersende moraal; volgens Vullierme is het antagonisme 'endogeen' in de westerse ideologie(en).

Vullierme stelt of adviseert vervolgens: "de enige manier om zich te ontworstelen aan de antagonistische ideologie(en) is het non-antagonisme" en "de humanistische weg" waarbij "we onze tegenstanders niet langer reduceren tot onontwarbare massa's" maar anderen (alleen) benaderen als individuen en "onszelf niet identificeren vanuit groeperingen waarvan het bestaan (...) denkbeeldig is, zoals volkeren, naties en rassen." Ook moeten we de alomtegenwoordigheid van de ideologische bestanddelen van het nazisme erkennen en die bestanddelen vervolgens "één voor één ondermijnen" middels "de wil om aan dingen te werken door aan jezelf te werken", want de alomtegenwoordigheid van de ideologische bestanddelen betekent ook dat ze in jou en mij voortleven of dat jij en ik eraan worden blootgesteld en "het is nutteloos of (...) immoreel om moraal te reduceren tot regels die je niet in de eerste plaats aan jezelf oplegt."

Snyder sluit hierop aan in zijn conclusie en betoog over menselijkheid. Dat betoog kent twee kanten. Eerst gaat het om de benadering van de slachtoffers: "de sleutel tot zowel het nationaalsocialisme als het stalinisme (was) dat ze in staat waren om groepen mensen het recht te ontzeggen als menselijk beschouwd te worden", maar "iedere geregistreerde dode vertegenwoordigt een uniek leven" en "wij moeten in staat zijn om de doden te tellen als individuen" en om de "getallen weer om te zetten in mensen." Ten tweede gaat het om de benadering van de daders. Het is volgens Snyder "noodzakelijk om de handelingen van de daders te doorgronden" en volgens Vullierme zijn we "gedwongen ons af te vragen wat ons (van het nazisme) scheidt of ons er dichterbij brengt." Het is hierbij verleidelijk om de daders, in de woorden van Snyder, "als onmenselijk te beschouwen", of, in de woorden van Vullierme, om het nazisme voor te stellen "als iets wat de rede tart en ons dus vreemd is", en om jezelf als (potentieel) slachtoffer te beschouwen, maar daarmee "komt men een stap dichterbij, niet verder af van (...) de nazi's."

Zo is het dringende advies of de oplossing, zoals waarschijnlijk voor elke complexe zaak geldt, heel eenvoudig en hartstikke moeilijk tegelijk. Eenvoudig want evident en makkelijk gezegd. Moeilijk want het vraagt op zijn minst veel energie en doorzettingsvermogen van veel mensen. Een voortdurende strijd is noodzakelijk: een strijd tegen het nazisme en haar ideologische bestanddelen en een strijd voor voortdurende verbetering. René Gude indachtig, denk ik hierbij aan verbetering door "kalme vernieuwing met behoud van het goede" zonder een ideologie of utopie ofwel zonder een helder en vooropgezet idee, zoals het nazisme en het communisme, maar met een zekere doelgerichtheid zonder het doel te kennen. Want "perfectie is fictie" tenslotte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten